Van Schoute Roger

Na zijn middelbare studies aan het Saint-Juliencollege in Aat begon Roger Van Schoute geschiedenis te studeren aan de Katholieke Universiteit Leuven (proefschrift getiteld: Het Nivillois-patriciat aan het einde van de Middeleeuwen. Eerste mijlpalen, 1956), waar hij zijn toekomstige vrouw Monique Verboomen ontmoette, met wie hij zijn hele leven samenwerkte. In de trein sprak hij met kanunnik Raymond Lemaire (1878-1954), die hem uitnodigde enkele cursussen kunstgeschiedenis te volgen. Dit bracht hem er tegelijkertijd toe een studie over dit onderwerp te beginnen (proefschrift getiteld: Hieronymus Bosch: methodologische problemen, 1957). In 1961 verdedigde hij zijn proefschrift: Vlaamse schilderijen uit de XV^e eeuw uit de collectie van Isabella de Katholieke bewaard in de Capilla Real in Granada: Geschiedenis van de collectie en studie van de werken vooral bekeken vanuit het perspectief van de picturale uitvoering, geschreven onder leiding van Jacques Lavalleye (1900-1974). Hij was vooral actief in het didactiek van studenten kunstgeschiedenis en archeologie, vóór de aanstelling van een hoogleraar die zich met dit onderwerp bezighield. Hij was ook hoogleraar aan het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Archeologie in Brussel (1968-2008).